Walter Benjamin schreef begin 1930 aan zijn vriend Gershom Scholem dat het zijn wens was om als de grootste Duitse literatuurcriticus te worden beschouwd. Een droom die hij in de ogen van velen heeft gerealiseerd, zij het postuum.
Opzet
Rond 1930 was Benjamin bezig met de voorbereiding van een bundel essays over literatuur. Een deel was al gepubliceerd en een deel moest nog worden geschreven. Uiteindelijk is dat boek niet verschenen. Deze uitgave is gebaseerd op de opzet van de beoogde publicatie en bevat een inleiding van Thijs Lijster waarin Benjamins opvatting van kritiek en de selectie van teksten uitgebreid worden toegelicht. Daarmee ziet een niet voltooid project alsnog het licht.
Kritische portretkunst
De rode draad in de selectie is de ‘kritische portretkunst’. De essays zijn stuk voor stuk literaire portretten van auteurs. Er zijn portretten van inmiddels klassieke auteurs (Baudelaire, Kafka, Proust) en ook van minder bekende schrijvers (onder wie Julien Green en Robert Walser). Soms gaan de portretten schuil achter beschouwingen over bijvoorbeeld het surrealisme (Breton), het theater (Brecht) of de verteller (Leskov).
In de media
• De Reactor, recensie door Erwin Jans: 'Ezelspaden' (online)
Over de auteur
Walter Benjamin (1892-1940) was een Duits-Joodse cultuurfilosoof, historicus, essayist, literatuurcriticus en
vertaler. Lees meer