Op 6 april 1967 hield Theodor W. Adorno een voordracht aan de universiteit van Wenen. Naar aanleiding van het succes van de Nationaldemokratische Partei Deutschlands (NPD) analyseerde hij hierin de doelen, middelen en tactieken van het nieuwe rechts-radicalisme. Hij vergeleek die stroming met het nazifascisme en probeerde te achterhalen waarom rechts-radicale bewegingen zoveel weerklank vonden, slechts twintig jaar na de oorlog.
Verbijsterend actueel
De voordracht verscheen in de zomer van 2019 in Duitsland als zelfstandige uitgave en veroorzaakte een schok: hoe kon de tekst ruim vijftig jaar na dato nog zo actueel klinken? Ook voor de Nederlandse lezer getuigt Adorno's analyse van een verbijsterende actualiteit. Er kunnen parallellen worden getrokken tussen rechts-radicale bewegingen en partijen in de jaren 1940, 1960 en de huidige tijd.
In de media
• NRC, recensie door Thijs Lijster: 'Zo werkt de psyche van populistisch-rechts' (online)
• Trouw: 'Hoe het Duitse radicaal-rechts van 1967 lijkt op Trump van nu: onderzoekers over Adorno' (online)
Over de auteur
Theodor W. Adorno (1903-1969) studeerde in Frankfurt filosofie, sociologie, psychologie en muziekwetenschap. Hij is een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Frankfurter Schule. Lees meer
Citaten
• 'Door de integratie in de grote machtsblokken is elke afzonderlijke natie sterk in haar bewegingsvrijheid beperkt. Daaruit moet men echter vooral niet de primitieve conclusie trekken dat het nationalisme, omdat het achterhaald zou zijn, geen beslissende rol meer speelt. Integendeel, het is immers maar al te vaak zo dat overtuigingen en ideologieën, juist als ze door de objectieve situatie in feite geen substantiële rol meer spelen, hun demonische, waarlijk vernietigende vorm aannemen.' (p. 13)
• 'Men dient deze bewegingen niet te onderschatten vanwege hun lage intellectuele niveau en vanwege hun theoretische armoede. (...) Typerend voor deze bewegingen is eerder de uitzonderlijke perfectionering van middelen en dan op de eerste plaats de propagandistische middelen in ruime zin, in combinatie met blindheid, of zelfs onbegrijpelijkheid van de doelen die daarbij worden nagestreefd.' (p.19)
• '(...) massale steun lijkt juist gelijk op te gaan met dat element van catastrofepolitiek, van het zich opblazende, of, zo u wilt, met dat moment waarop waandenkbeelden de boventoon gaan voeren.' (p. 20-21)
• 'Je kunt zeggen dat alle ideologische uitingen van het rechts-radicalisme gekenmerkt worden door een permanent conflict tussen het ‘niet-mogen-zeggen’ en dat wat, zoals een agitator het onlangs noemde, het publiek tot het kookpunt moet brengen (...). Nu is dit echter niet alleen een uiterlijk conflict, de dwang om zich aan te passen aan democratische spelregels betekent ook een zekere verandering van gedragswijzen (...).Het demagogische element kan zich niet meer zo ongeremd ontplooien. Ik herinner bijvoorbeeld aan het probleem van de interne partijdemocratie, die in Duitsland door de grondwet is gegarandeerd. Als de regels voor de interne partijdemocratie worden geschonden, dreigt een verbod. Maar als ze wel in acht worden genomen, is die politieke vorm feitelijk onverenigbaar met wat men daarin voorstaat.' (p. 30-31)
• 'Er wordt gebluft met kennis die moeilijk te controleren valt, maar die juist vanwege haar oncontroleerbaarheid degene die haar etaleert een bijzondere autoriteit verleent.' (p. 36)
Over de serie
In de serie Reflecties verschijnen teksten die hedendaagse ontwikkelingen of dominante denkbeelden in een ander licht stellen.